In de AmvB en ministeriële regeling wordt gesteld dat “De warmtevraag wordt bepaald door een bedrijf met een geldig procescertificaat, volgens de voorschriften, bedoeld in BRL 9500, deel 00, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011, en deel 05, zoals vastgesteld op 23 juni 2016.” De warmtevraag moet daarom aangetoond worden op basis van de doorwerking van de getroffen maatregelen (aangetoond middels BRL 9500 deel 5, welke verwijst naar ISSO 82.5) ingevoerd in NEN 7120 en kijkend naar de grootheid voor wat betreft de netto warmtevraag.
Samengevat: 1) de grootheid is juist, 2) voor de rekenmethodiek kan de NEN 7120 gebruikt worden, maar 3) alleen gebruikmakend van aantoonbaar toegepaste maatregelen in plaats van ontwerpuitgangspunten. De grondslag voor de uiteindelijke warmtevraag is de bij RVO afgemelde warmteverliesberekening.