Dit speelt met name bij zonnepanelen, die gaandeweg hun levensduur steeds iets minder elektriciteit opwekken. Volgens de EPV-wetgeving ligt de verantwoordelijkheid voor het mogen innen van de EPV en derhalve het leveren van de voor de EPV benodigde energetische prestatie bij de verhuurder. De verhuurder koopt daartoe een (renovatie)product met garantie op de energetische prestatie bij een aanbieder (bouwbedrijf). Op deze manier komt de verantwoordelijkheid voor het opwekken van voldoende elektriciteit – en dus ook voor het juist inschatten van en anticiperen op de degeneratie van zonnepanelen – bij de aanbieder te liggen. De aanbieder kan deze verantwoordelijkheid weer (deels) uitbesteden aan een leverancier. Deze verlegging van verantwoordelijkheid komt niet voort uit de EPV-wetgeving of uit het NOM Keur, maar uit de contractuele overeenkomst tussen verhuurder en aanbieder.